De meeste pompen hebben een drukregelknop waarmee u de spuitintensiteit van het mondstuk kunt aanpassen. Dit kan door de druk te verhogen totdat het gewenste spuitpatroon is bereikt. Test de spuitdruk op een stuk karton of een ander klein oppervlak voordat u het eigenlijke oppervlak schildert.
- Spuitpatronen (egaal en taps toelopend) met vlakke randen worden geproduceerd door rechte elliptische of deflectorsproeiers. De resulterende spuitdekking varieert met de afstand tot de spuitmondopening en is afhankelijk van de vloeistofviscositeit, de spuitmondcapaciteit en de spuitdruk.
De Relative Span Factor, of RSF, is een nuttige parameter voor het vergelijken van de druppelgrootteverdelingen van alternatieve spuitmonden. Hoe dichter dit getal bij nul ligt, hoe uniformer de spray.
Om te oefenen met spuiten op verschillende afstanden, houdt u uw spuitpistool loodrecht op het oppervlak waarop u het aanbrengt en beweegt u heen en weer over het oppervlak zonder te waaieren. Gebruik minimaal 2 inch om te beginnen, vergroot deze afstand vervolgens tot 12 inch en ga door met oefenen. Buig uw pols lichtjes aan het begin en einde van elke slag om de juiste pistoolpositie te behouden.
Als u zich comfortabel voelt bij het verplaatsen van uw spuitpistool, kunt u een gelijkmatige en consistente afwerking bereiken. Het kan u ook helpen vertrouwd te raken met de juiste spuitafstand. Als u bijvoorbeeld in een hoek spuit, richt dan het pistool op die hoek en spuit elke aangrenzende muur gelijkmatig en in één keer.
